Serveerster (19)
Je loopt niet, je beweegt als de lucht
Die mij niet bereikt en vervliegt in een zucht
Waarin je opgaat in ongrijpbaarheid
Ik zie de omgeving, de mensen voor wie jij buigt
Er ligt een hand op je rug als je schenkt
Je reageert op de massa die wenkt
Ik overzie vanuit mijn hoek
Ik zit in een uithoek zoals altijd
Omdat ik meen dat die mij bevrijdt
En je waait voorbij vele uren
Je ranke nek, je gratie, je perfectie
Ik zoek je blik geef vorm aan figuren
Die niet bestaan aan ons samenzijn
Tot de dood ons scheidt
De kinderschaar die ons verblijdt
De tafel naast mij zit een man
Zijn oor is als een bloemkool
Je lacht als de tijdloze minnestreel
Het is je houding
Je nek
Je lijf
Je voorbijgaande aard
Je serveert zonder omzicht
Je dient het restaurant
En uit angst voor je huur
Ja het was een mooie wijn
Dank voor uw attentie
Ik spreek
Oude taal die jij niet begrijpt
En waaruit nooit
Ons kind geboren wordt