Knotwilg 1
Je bent een man, een oude wijze tovenaar
Met borstelig grijs ooghaar
waardoor je de wereld beschouwt
Veranderingen jou zo vertrouwd
Jij staat verankerd, grondig en bevrijd
Je huid is tanig door de tijd
Hij heeft een solide pact gesloten
Samen zijn jullie zielsgenoten
Je bent verspreid, overziend het witte wijf
De jonge tooi reikt vanuit je lijf
Als ijdele hoop op een nieuw seizoen
Om alles eindeloos over te doen
En als de jeugd je hoofd verlaat
In manden of lichtzinnigheid overgaat
Tuur jij uit over akkerland
Verheven boven iedere stand
De gure wind tergt
Een brandende zon, zij vergt
Niets kan jou deren
Behorend tot de laatste stijlvolle heren
Knotwilg 2
Wachters aan de waterkant, aan het weiland
Onbuigzaam onbreekbaar oerbaar, voelbaar
Winden strelen je weerbarstigheid, je wenkbrauwen
De jacht en het jachtige leven de zoevende auto’s
Het geschreeuw in de verte de CEO’s en management
Alle oude waarden hebben zich in jou verstopt
Niets dat rijmt
Knotwilg 3
We staan oog in oog met elkaar
Achter je vermoeide blik leeft de hoop
Een verhaal over straks en verloop
Onverwacht met goede afloop zowaar
Knotwilg 4
Als ik verlang naar vroeger toen alles anders was
Toen wij luisterden naar het drogen van de was
En het tempo morgen niet al gisteren was
De eenvoud dieper dan de voortgang was
De mens nog aandachtig is
Wij allen samen de wereld is
En zagen hoe omgang eenvoudig is
Het geweten zoveel verder is
Dan bezoek ik u en vergewis
Ik voel dat wat was er nog is
Ode aan de knotwilg
Ze staan in lange rijen, maar altijd alleen
In het vlakke land
Schuin en kromgebogen naar ik meen
Heeft ieder het ware leven in zijn hand
Grimmige gratie en eindeloos verstand
Bij hen als eenling gaat dat hand in hand
Knotwilg versus populier
De nieuwe wereldleider dient een knotwilg te zijn
Oude staatsmannen zijn opgelost,
Het populierisme regeert