Vertrek en Wederkering
Zijn vrije woorden van verbonden dichters grenzeloos
Mogen zij snijden in wat zijn overheid verkoos
Zo vraagt mijn jonglerende geest zich doorschrijvend af
Mag ik bezinnen en bevragen tot voorbij mijn graf?
Ja dat mag hij, dat moet hij,
Dat is zijn taak
Hij is de eindeloze spiegel zonder rand
Dichters schrijven ongeremd voorbij ieders stand
Soms inktzwart soms onleesbaar licht
Zijn pen gevuld met tegengif
Gelijk Socrates nooit gezwicht
Fascinerende oude stad met je kinderkopjes
Over jeugdige hoofden voltrekt bedachte dwang
Nu vrije keus met koude wind lijkt weggewaaid
Doorzichtige angst op vele akkers werd gezaaid
Gaat mijn lokale geest u bezwaard verlaten
Liefde, gevoel en gedachten laat ik achter
Dankbaar neergedwarreld in het woord
Ware regenten wassen vuil, geen schoon brein,
De bron van wat mij stoort
En mocht u volkse volgzaamheid oogsten
Besef dat eenzijdig kneden zich altijd keert
Vroeg of laat
Inzicht herrijst als graan,
Wederkering van zuiverheid zal nooit vergaan